Mensen met een lagere sociaal-economische positie leven korter en ze leven korter gezond. Hoe kun je de leefstijl van kinderen en hun huishoudens helpen verbeteren? Dat was de kernvraag van het project Gezond in Beverwaard, gefinancierd door Fonds Nuts Ohra. Drie jaar lang, van september 2016 – juli 2019, kregen kinderen en hun gezinnen thuis, op school en in de wijk Beverwaard, extra hulp om aan hun gezondheid te werken. Gezondheid werd breed bekeken: het gaat niet alleen om voeding en beweging, maar ook of je lekker in je vel zit en vertrouwen hebt in de toekomst. Gedurende het project werd kwalitatief en kwantitatief onderzoek gedaan om meer inzicht te krijgen in de condities van een gezonder leven.
Op 31 januari 2020 keken diverse betrokken partijen aan de hand van thematische filmfragmenten terug op het project. Een kernvraag: wat kunnen we leren van het project en hoe verankeren we onze inzichten in de praktijk?
Omgevingsfactoren
Een gezond leven begint bij een veilige omgeving en financiële zekerheid. Daarom werd in het project gekeken naar de invloed van de sociale en fysieke leefomgeving op gezondheid. Hoe belemmert of bevordert deze een gezond leven? Pieter Graaff, onderzoeker bij de Veldacademie, vertelt dat kinderen uit Beverwaard zich niet altijd veilig voelen. “En als je niet veilig over straat durft en dus niet alleen naar sport wilt fietsen, is dat natuurlijk behoorlijk belemmerend voor de gezondheid.’’ Onderzoeker bij Erasmus Medisch Centrum Mariëlle Beenackers beaamt: “Als de basis in de wijk niet op orde is, houdt dat bewegen tegen. En denk ook aan financiële stress, die zorgt er ook voor dat mensen geen gezonde keuzes meer kunnen maken. Of denk aan het speelveldje waar oudere kinderen jongere kinderen weren: dat soort zaken moet je oplossen”.
Bovendien zijn de verleidingen in de fysieke leefomgeving tot ongezond gedrag soms groot. “Het station was dertig jaar geleden nog een lege hal met stationsklok, nu is het een eetwalhalla”, vertelt Beenackers. Beenackers werkt samen met de gemeente aan het preventieakkoord. “Er wordt gekeken of er mogelijkheden zijn om met bestemmingsplannen te sturen welke voedselaanbieders waar komen.” Gemakkelijk zal het niet zijn, er spelen ook andere belangen, waaronder economische en politieke. “Het hele college moet het willen, anders lukt het niet. Gezondheid is een prominent thema in de omgevingswet, dat biedt misschien wel haakjes”.
Carina van der Beek, gezondheidsadviseur voor de gemeente, vertelt dat het lastig is om gezondheid vast te leggen in het bestemmingsplan. “Je zult bijvoorbeeld ook het horecabeleid moeten aanpassen. Nu voert veiligheid daarin de boventoon. Als je gezondheid in het horecabeleid wilt verankeren, helpt het als je onderbouwde munitie hebt om aan te tonen dat dat nodig is”.
Jasper Been, kinderarts en onderzoeker, vertelt hoe het gelukt is om met de omringende instellingen een rookvrije zone rond het Erasmus MC in te voeren. “Je moet laten zien dat een rookvrije omgeving goed is voor de gezondheid. Dan kun je daar lokaal vorm aan geven. We willen dat de nieuwe norm is dat je niet rookt in de buurt van gezondheidsinstellingen. Ik hoop dat onderzoek helpt om het politieke debat te kantelen. Laat maar eens zien waar alle fastfoodpunten zitten en hoe schrikbarend ze in aantal toenemen, namelijk 25% per jaar: dat heeft wel even een ‘wow’-effect”.
Kinderen bereiken
Gezond in Beverwaard ging zeker niet alleen over omgevingscondities van gezondheid. Het ging er ook om kinderen en hun gezin aan te zetten om gezonder te leven. Maar gezondheid bleek niet breed te leven bij de gezinnen, en ook niet op de schoOL. “BMI is iets voor blanke kinderen”, zegt een van de ouders uit het project. Er blijken verschillende (culturele) opvattingen te bestaan over wat gezond eten is en wat ongezond dik is. En ondanks dat scholen aandacht besteden aan gezondheid is het niet de eerste prioriteit.
“We hebben ‘gezondheid’ daarom snel breder getrokken dan voedsel en sporten. Het gaat ook over veerkracht, over mentaal welbevinden. Over dat een kind in de dagelijkse praktijk iets kan controleren. We keken daarom veel breder naar talentontwikkeling. Wat vind je leuk? Kunnen we jouw droom helpen waarmaken?”, vertelt Marco van ’t Wout, creatief directeur van Stichting Building Arts. Dus gingen de kinderen aan de slag met film, theater en sport.
“Je moet aan alle touwtjes tegelijk kunnen trekken”, beaamt Peter van Dalen. Van Dalen was destijds directeur van Stichting IJsselwijs en een van de initiatiefnemers van Gezond in Beverwaard. Zijn idee is dat je niet moet sturen op gezondheid, maar met coaches aan de slag moet gaan om een brug te slaan tussen thuis, school en de wijk. “Als je eenzijdig kijkt, verandert er niets. Je moet aandacht hebben voor alle leefgebieden. Toentertijd ging het welzijnsframe uit van zelfstandigheid, maar als je niet zelfredzaam bent en je woont in een wijk waar de meeste mensen niet zelfredzaam zijn, dan heeft dat verhaal niet veel inhoud. Daarom hebben we geen leefstijlinterventie bedacht, maar juist besloten om aan het talent van kinderen te werken. Want als kinderen aan hun talent werken, gaan ze het leven belangrijker vinden en is de kans groter dat ze aan een gezonde leefstijl gaan werken. Dat ze gaan sporten, verder willen op school, eisen stellen aan ouders, enzovoorts.”
In het kader van loopbaanoriëntatie namen de kinderen in groep 8 deel aan de profdag van Feyenoord, in en rond De Kuip. “Dan hoor je jongens die dromen van een carrière als voetbalprofessional zeggen: ‘Ik weet dat voetballen leuk is, maar ik wist niet dat ze zo hard moesten trainen en dat ze zo veel moesten laten’”, vertelt Van ’t Wout. Dennis Besems, coördinator School- en Wijksport van Feyenoord vult aan: “Als we scouten, maar ook in onze projecten met scholen, letten we niet alleen op sportieve aspecten, maar ook sterk op gedrag en hoe je met elkaar om hoort te gaan”.
Feyenoord bindt aan hun sociaal-maatschappelijke programma’s jaarlijks al duizenden kinderen uit de wijken op Zuid. Wat is er nodig om kinderen structureel met sport, cultuur en kunst in aanraking te laten komen? Volgens Besems is het belangrijk om samen te werken en af te stemmen. Er zijn meer clubs die kinderen ontvangen, er is weinig regie op, het is vrijblijvend. Er is niet echt een structuur om het te borgen. “We horen uit het onderwijs dat het al moeite genoeg kost om je lessen te geven, maar kunst, cultuur en sport zijn juist dingen waar we mensen gelukkig mee kunnen maken”, zegt Ruud Visschedijk, directeur van het Kenniscentrum van Cultuureducatie. “We denken er daarom nu aan om kunst en cultuur aan te bieden onder de vlag van Feyenoord. Het maakt niet uit hoe we de kinderen bereiken, als we ze maar bereiken”.
Opschaalbaarheid van het onderzoek
Tijdens de looptijd van het project zijn ontzettend veel data verzameld. Kwantitatieve data, zoals BMI en leerresultaten, maar vooral kwalitatieve data over het dagelijks leven van de kinderen en hun huishoudens [lees ook het artikel: De invloed van de leefomgeving op de gezondheid, Dataverzameling in Beverwaard]. Deze data zijn heel waardevol, vertelt professor Lex Burdorf (Erasmus MC) in een van de getoonde filmfragmenten: “Door die individuele verhalen leren we veel beter begrijpen: hoe komen we over bij kinderen en families, hoe reageren ze erop, wat betekent het voor onze aanpak van zo’n diverse groep. Je kunt op een school, in een microklimaat, veel beter ontdekken hoe dingen werken. We kunnen leren op welke manier we de gezondheidsboodschap kunnen verpakken”.
Is het op basis van al die data mogelijk om tot inzichten te komen die breder bruikbaar zijn? René Neijmeijer, van onderzoeksbureau Springco, deed kwantitatieve analyses. “De uitdaging was dat er heel veel data verzameld was over een klein aantal kinderen, een stuk of vijftig tot zestig”, vertelt Neijmeijer. “Het is niet gebruikelijk om met dat soort aantallen kwantitatief onderzoek te doen. Daarom hebben we gekeken of we verbanden kunnen vinden tussen verschillende soorten variabelen, tussen demografische kenmerken en kenmerken van de leefomgeving bijvoorbeeld.
Zien we in gezinnen waar de financiële situatie wat slechter is, bepaalde gespreksonderwerpen vaker terugkomen bijvoorbeeld?” Graaff vult aan: “Op basis van de analyses van Springco hebben we zes leerlingprofielen gemaakt. Leraren van andere scholen kunnen met behulp van dit soort profielen misschien kinderen in hun eigen klas herkennen en interventies kiezen die bij dat profiel zouden kunnen werken”.
Bewijs
Monique Schrijver, van het Fonds Nuts Ohra, ziet de grote meerwaarde van de brede benadering op gezondheid en de inzet van makkelijk benaderbare coaches die een brug tussen de thuissituatie en de school slaan. Hoe bestendig je dat? “Het is mooi dat er nu een speeltoestel in de wijk is [lees het interview met Lisa over de Heilige Meeuw], dat de samenwerking met de voetbalclubs structureel is en dat er verankering is in het preventieakkoord. Dit project helpt de brede context van de problematiek te begrijpen. Maar de aanpak rondom gezinnen is ingewikkeld. Die zou je moeten bestendigen. Als je meer financiering wilt voor de coaches heb je nog meer precies bewijs nodig over hoe effectief je werkwijze is. Dat blijft lastig, omdat je voor elk gezin iets anders moet doen.”
Projectinformatie
Het project Gezond in Beverwaard is gefinancierd door FNO en uitgevoerd door Veldacademie, RK de Regenboog, Stichting Building Arts en Stichting IJsselwijs, in samenwerking met het Erasmus MC, Springco en studenten van verschillende opleidingen. Het onderzoekrapport en een publicatie met praktijklessen zijn te downloaden op de projectpagina over Gezond in Beverwaard.
Blijf op de hoogte
Tijdens het seminar zijn verschillende filmfragmenten vertoond over het project, tegelijkertijd zijn er opnames gemaakt. In maart verschijnt de film van het project, gemaakt door Floor Hofman. Wil je meer informatie over het project of over het vervolgtraject, stuur een mail.