Vier studenten van de faculteiten economie, bestuurskunde en internationaal management zijn bezig met een onderzoek Financiele stromen in zorg en welzijn, in de wijken Het Lage Land, Prinsenland en Vreewijk.
Kakit, Jasper, Gökcan en Gülcan willen in het kader van hun afstuderen na gaan welke gelden er binnen een wijk worden besteed aan zorg en welzijn, afkomstig uit de geldstromen van de AWBZ, Wmo en de ZVW. Het doel van dit onderzoek is om de huidige situatie in kaart te brengen: welke producten en diensten worden er in de wijk geleverd aan welke klanten, en welke organisaties leveren deze producten en diensten?
De geldstromen voor de levering van zorg en welzijn moeten op deze manier inzichtelijk worden zodat de basis van deze voorzieningen in de wijk op orde wordt gehouden. Het onderzoek borduurt voort op een bestaand onderzoek van de Gemeente Rotterdam uit 2010: ‘Zorg in Rotterdam’, waarin onder andere naar voren kwam dat een totaalplaatje van de gemeentelijke geldstromen in de zorg en welzijn ontbreekt. Erik Burgmeijer, reeds afgestudeerd aan de Bouwkunde faculteit van de TU Delft, gaat zich tevens bezighouden met de visualisatie van de geldstromen op kaarten van de verschillende wijken.
In een interview met Gökcan en Gülcan, vertellen de twee studenten meer over het onderzoek waar ze nu bijna twee maanden mee bezig zijn: ‘Op dit moment zijn alle organisaties die in de wijken aanwezig zijn bekend op basis van Socard gegevens (GGD) en eerdere inventarisatie. Op basis van deze informatie werken we nu verder aan het onderzoek. Om de verzamelde gegevens goed op te kunnen slaan worden er informatiematrixen gemaakt en ingevuld. Op deze manier wordt de informatie goed inzichtelijk.’
‘Het moeilijkst’, vertelt Gülcan, ‘was het door de bomen het bos zien, vooral bij het bepalen van welke organisatie er onder welke van de drie geldstromen valt: AWBZ, Wmo of ZVW. Er vindt momenteel en in 2013 een verschuiving plaats van AWBZ naar Wmo wat betekent dat de gemeente meer taken krijgt doordat er meer organisaties onder de Wmo gaan vallen. Dit met hetzelfde oorspronkelijke budget.’
Gökcan legt uit: ‘Op dit moment zijn we op basis van de inventarisaties aan het bekijken welke organisaties benaderd kunnen worden. Op wijkniveau benaderen we minstens de helft van de organisaties om een afspraak te maken voor een interview. Om een goed beeld te krijgen worden deze interviews aan de hand van een vastgestelde vragenlijst afgenomen.’
Het blijkt tot nu toe dat de grotere organisaties vaak wel willen participeren aan het onderzoek, maar dat de kleinere organisaties,tegen de verwachtingen in, claimen te weinig tijd te hebben om mee te doen.
De nieuwsgierige studenten delen hun ervaringen: ‘Bij bezoeken aan een buurthuis, branden de bewoners acuut los zodra ze erachter zijn wat je er komt doen. Door het uitvoeren van veldwerk kom je er pas echt goed achter wat de gedachten zijn van bewoners van de wijk, waar het uiteindelijk om draait.’