Grote gemeentes voeren het stedelijk welzijnsbeleid steeds meer gecentraliseerd uit. Enerzijds legt de rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor zorg en welzijn steeds meer bij de gemeentes (decentralisatie), anderzijds trekt de centrale gemeentelijke cluster taken naar zich toe die voorheen bij de deelgemeenten lagen (centralisatie). Dat dit invloed zal hebben op de sturing en financiering van het welzijnsprogramma en het maatschappelijk beleid is zeker, hoe precies is nog onduidelijk.
De welzijnssector bestaat uit talloze organisaties met een breed scala aan doelen en werkwijzen. Sportclubs en buurthuizen vallen eronder, maar ook educatieve instellingen, muziekpodia en dagopvang. Sommige organisaties hebben één duidelijke functie, andere hebben juist een veelzijdig activiteitenprogramma betaald vanuit meerdere financiële bronnen. Ook de mate van professionaliteit verschilt. Naar schatting heeft Rotterdam meer dan 3000 locaties met een welzijnsprogramma.
Onderzoek: eerste stap
De uitdaging is om vanuit gemeentelijke regie uniform stedelijk beleid te maken voor al deze organisaties voor alle veertien gebieden. Veldacademie maakte hierin een eerste stap door alle welzijnsaccommodaties systematisch in kaart te brengen en te omschrijven. Hiervoor gebruikten we het model van de inventarisatie zorghuisvesting.
Vervolgonderzoek
Als volgende stap zouden we de accommodaties verder willen onderzoeken. Wat bieden ze aan programma, welke groepen maken er gebruik van, wat is de kwaliteit van de huisvesting en hoe is de relatie met de omgeving? Met de resultaten van zo’n onderzoek is het mogelijk om een eenduidig en vergelijkbaar overzicht te verkrijgen, zodat de vraag naar welzijnsprogramma beter kan worden afgestemd met het aanbod van welzijnsaccommodaties.
Gerelateerd onderzoek
Daarnaast verkennen we de buurtfunctie van maatschappelijk vastgoed: welke rol spelen welzijnsaccommodaties in het versterken en uitbreiden van sociale netwerken?
Foto: zorgimpuls.nl