Langer thuis: impact op de wijk en op de zorg­huisvesting

Thema

Contactpersoon

Otto Trienekens

Otto Trienekens
otto@veldacademie.nl

Ouderen en mensen met een beperking blijven langer zelfstandig thuis wonen. Daardoor neemt de behoefte toe aan toegankelijke woonomgevingen. Tegelijkertijd krijgen verpleeghuizen en verzorgingshuizen te maken met een overschot aan plaatsen. Wat hebben mensen nodig in hun wijk of buurt om goed zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen? En wat zijn de consequenties van het langer thuis wonen voor de bestaande zorghuisvesting?

Het zorgbeleid van de overheid heeft als uitgangspunt dat ouderen en mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking in staat moeten worden gesteld om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te blijven wonen en te kunnen participeren in de maatschappij.In een participatiemaatschappij gaat de overheid uit van de eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers. De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO 2015) bepaalt dat gemeenten  ervoor moeten zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn.

De overheid koppelt mede daarom de financiering van het wonen meer en meer los van de financiering van de zorg.Vroeger kwam iemand die zorg nodig heeft, bijna vanzelfsprekend terecht in een verpleeghuis of verzorgingsinstelling. Daar kregen deze instellingen ook voor betaald door de overheid. Dit is aan het veranderen nu de overheid geen geld meer aan verpleeghuizen en verzorgingshuizen geeft voor woningen voor mensen die lichte zorg nodig hebben. Dit heet ‘scheiden van wonen en zorg’. De overheid wil met dit beleid stimuleren dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen en hun zorg zelf in hun woonomgeving regelen. Wie toch liever naar een verzorgingshuis of verpleeghuis gaat, kan daar een kamer huren, maar moet dat zelf betalen. Wie vroeger zorg nodig had, leefde in een instelling. Verzorgingshuizen en verpleeghuizen functioneerden als een soort minisamenleving: vaak grootschalige, in zichzelf gekeerde zorginstellingen met interne Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen intramurale zorg en extramurale zorg. Intramuraal betekent letterlijk "tussen de muren": je verblijft langere tijd op de zorgingsinstelling waar je zorg ontvangt. Bijvoorbeeld zoals in een verzorgingshuis. Bij extramurale zorg wordt de zorg buiten de instelling geleverd, bijvoorbeeld thuis. Een aanleunwoning is een voorbeeld van extramurale zorg. voorzieningen en diensten. Nu mensen vaker thuis wonen organiseren ze hun zorg meer in hun eigen woonomgeving. Voor hun diverse behoeftes putten ze uit de wijk en maken ze meer gebruik van lokale zorgfaciliteiten. Waar zorg dus voorheen in een autonome instelling georganiseerd was, spreidt ze zich nu uit over een hele buurt of wijk.

Deze verandering heeft dus een grote impact op de manier waarop de zorg ruimtelijk georganiseerd is: in de wijk maar ook voor de bestaande zorghuisvesting. Dit geldt niet alleen voor ouderenzorg en gehandicaptenzorg, maar ook voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de jeugdzorg.

Veldacademie onderzoekt de ruimtelijke implicaties van deze maatschappelijk veranderingen: voor de wijk  en voor de bestaande zorghuisvesting.

Wie vroeger zorg nodig had, leefde in een instelling, een soort minisamenleving. Nu organiseren mensen zorg in hun eigen omgeving

langer thuis

IMPACT OP DE WIJK

Thuiswoners hebben een veelzijdig aanbod nodig van voorzieningen in de buurt, zoals een supermarkt, recreatiemogelijkheden, maaltijdservice en medische zorg. Wat is er nodig en is dat aanbod er?
Veldacademie gebruikt voor dit vraagstuk een eigen methodiek: de leefveldenanalyse. Deze brengt in kaart welke voorzieningen en functies in een wijk aanwezig zijn en hoe mensen deze gebruiken en waarderen. Dit geeft een beeld van de zogenoemde ‘ankerpunten’ in een wijk: fysiek herkenbare plekken in een wijk met een concentratie van voorzieningen of functies die verschillende doelgroepen aanspreken en waar mensen elkaar ontmoeten. Denk aan een winkelcentrum of een zitje in een park.

Het onderzoek van de Veldacademie richt zich op de volgende onderwerpen:

Voorzieningen voor ouderen

Welke voorzieningen gebruiken ouderen en waar hebben ze behoefte aan? Het gaat om zorgvoorzieningen zoals een apotheek en fysiotherapeut en om algemene voorzieningen zoals een supermarkt en een plek om veilig geld op te nemen.

Toegankelijkheid van de wijk

Om van de voorzieningen in de wijk gebruik te kunnen maken, moeten mensen ze kunnen bereiken. Is de wijk toegankelijk voor ouderen en mensen met een fysieke beperking? Het gaat om de fysieke toegankelijkheid van gebouwen en buitenruimte: drempels, brede stoepen, oversteekplaatsen). Maar ook om de sociale toegankelijkheid: aanbod van activiteiten, informatie, veiligheid.

Sociale netwerken

In een verzorgingshuis kom je elkaar vanzelf tegen. Gebeurt dat op wijkniveau ook voldoende? Waar ontmoeten mensen elkaar en hoe kun je de kans vergroten dat mensen contacten leggen? Helpen deze contacten om sociale netwerken op te bouwen en te versterken?

Dagbesteding

Met name instellingen voor gehandicaptenzorg besteedden veel aandacht aan dagbesteding. Deze rol wordt niet meer door de zorginstellingen vervuld, dagbesteding wordt meer een meer een taak van welzijnsinstellingen. Hoe verloopt de overgang?

IMPACT OP DE ZORGHUISVESTING

Gebouwen waarin veel lichte zorg wordt geboden komen door het zorgbeleid (gedeeltelijk) leeg te staan. Kunnen deze gebouwen een nieuwe invulling krijgen?
Een deel van de zorghuisvesting krijgt door de nieuwe wetgeving met leegstand te maken. De kansen en mogelijkheden om deze gebouwen een nieuwe invulling te geven hangen nauw samen met de ligging van het gebouw in een wijk. Drie factoren bepalen samen de aard en zwaarte van de opgave voor de zorghuisvesting:

(1) De zelfstandigheid van de huisvesting

Zijn woningen bijvoorbeeld regulier te verhuren?

(2) De zorgzwaarte

De opgave is het grootst bij gebouwen waar veel lichte zorg wordt geboden.

(3) De context

Ligt ligt het gebouw in een aantrekkelijke omgeving met veel voorzieningen of niet?

 

langer thuis2

 

 

Zorghuisvesting gaat dus over meer dan stenen. Precies hetzelfde gebouw kan in de ene wijk een heel andere opgave opleveren dan in de andere wijk, met andere kansen en beperkingen. Bijvoorbeeld: een gebouw in een buurt met veel voorzieningen en openbaar vervoer kan aantrekkelijk zijn voor mensen met een lichte zorgvraag om een woning in te huren. En in een buurt waar juist weinig voorzieningen zijn, maar wel veel ouderen zelfstandig thuiswonen, zou een verzorgingshuis de inpandige voorzieningen (maaltijden, winkeltje, fysio, kapper, activiteiten) open kunnen stellen voor omwonenden.

Zorghuisvesting gaat over meer dan stenen