Senioren blijven steeds langer zelfstandig thuiswonen. De gemeente streeft ernaar gebieden te creëren waar mensen met een zorgvraag zelfstandig en met behoud van eigen regie zouden moeten kunnen wonen (dit zijn de vroegere woonservicegebieden). In deze gebieden moet een samenhangend aanbod zijn van wonen, zorg en welzijn.
Onderzoek
Meestal worden dit soort gebieden op een kwantitatieve manier onderzocht: hoeveel faciliteiten voor gezondheid, zorg, huisvesting en infrastructuur zijn er? Maar hierbij blijven bepaalde kwalitatieve eigenschappen van een gebied buiten beeld. Bijvoorbeeld de sociale kwaliteit. Problemen als eenzaamheid raken snel uit zicht als ouderen thuiswonen. Met dit onderzoek wil Veldacademie voor de casus Oud-Charlois in kaart brengen hoe mensen de buurt gebruiken voor hun sociale behoeften. Waar kunnen ouderen elkaar ontmoeten en kan de kans op ontmoetingen vergroot worden?
Resultaten
Ouderen in Oud-Charlois verplaatsen zich vooral op wijkniveau, dit doen ze om te winkelen en om te recreëren. Opvallend is dat de route die ouderen afleggen om een voorziening te bereiken niet alleen wordt bepaald door de afstand. Aantrekkelijke en sociaal veilige routes hebben de voorkeur. Naast de functie van een voorziening speelt ook de identiteit van een voorziening een belangrijke rol. Zo verzamelen voormalige havenarbeiders zich voor een dagelijks praatje bij de ingang van de fietstunnel onder de Maas, terwijl hier ogenschijnlijk geen voorzieningen aanwezig zijn. Het belang van een voorziening wordt dus bepaald door een combinatie van ligging, het programma/de functie en de identiteit.
In Oud-Charlois is een relatief groot aantal locaties waar mensen elkaar gemakkelijk kunnen ontmoeten. Dit zijn plekken met een cluster van voorzieningen met winkels, zorg of recreatie. Hier is de kans op een praatje relatief hoog. Twee zorgkruispunten aan de randen van de wijk bieden in het bijzonder potentie. Deze zouden verder ontwikkeld kunnen worden tot ontmoetingsgebieden.