Het betrekken van burgers past binnen het idee van de participatiesamenleving, waarin van burgers wordt verwacht dat zij zelf verantwoordelijkheid nemen en initiatieven indienen. De participatiesamenleving komt voort uit veranderende verhoudingen tussen de overheid en burgers, waarbij de overheid zich op bepaalde vlakken steeds meer terugtrekt. De onvrede en het sterke institutionele weefsel dat in kwetsbare Rotterdamse wijken vaak aanwezig is, dragen eraan bij dat bewoners zich actief willen inzetten en vormen van zelforganisatie ontstaan. Zo ook in de Rotterdamse wijken Bospolder en Tussendijken (BoTu). Bewoners in BoTu zetten zich graag in en voelen zich verbonden met de buurt. In verhouding met andere Rotterdamse wijken worden in BoTu dan ook meer bewonersinitiatieven aangevraagd.
De gemeente Rotterdam wil beide wijken middels het programma ‘Veerkrachtig BoTu 2028’ verbeteren, waarbij betrokkenheid en actief eigenaarschap belangrijk wordt geacht. Omdat BoTu een van de ‘stenigste’ wijken van Rotterdam is, is er sprake van hittestress en wateroverlast. Pleinen zijn daarom in het programma opgenomen als kansrijke plekken om deze wijken te verbeteren. Aangezien de woningen in de wijk kleine buitenruimten hebben en niet alle bewoners beschikken over de mogelijkheden om (recreatieve) activiteiten buiten de wijk te ondernemen, is het belangrijk dat de pleinen in de toekomst klimaatbestendig zijn en uitnodigen tot ontmoeten, sporten en spelen.
Openbare ruimten, zoals pleinen, worden vaak ontworpen en ingericht door professionals zoals beleidsmakers en ontwerpers, waarna gebruikers betekenis aan deze ruimte moeten toekennen. De behoeftes van professionals komen echter niet altijd overeen met het daadwerkelijke gebruik van openbare ruimten, waardoor plekken ontstaan die niet voldoen aan de behoeftes van de gebruikers ervan. Daarom wordt gepleit om gebruikers vaker en eerder mee te nemen in het ontwerpproces van openbare ruimten. Als bewoners vanaf het begin van het proces betrokken worden, wordt gesproken van participatory planning. Wanneer bewoners als eerste aan zet zijn om hun wensen en behoeften kenbaar te maken, kunnen ze zich mede-eigenaar van een proces en een product (gaan) voelen. Betrokkenheid kan dus leiden tot een gevoel van eigenaarschap onder bewoners. Het doel van dit onderzoek is dan ook om meer inzicht te krijgen in (a) de mate waarin bewoners betrokken worden bij de inrichting van de openbare ruimte (en hun wensen worden opgenomen in ruimtelijke plannen), en (b) of dit bijdraagt aan een gevoel van eigenaarschap. De onderzoeksvraag die hieruit voortvloeit luidt dan ook: Hoe worden bewoners betrokken bij de inrichting van de openbare ruimte, in dit geval pleinen, en welke invloed heeft dat op hun gevoel van eigenaarschap?
Maatschappelijke relevantie
Met de komst van de Omgevingswet, die op 1 januari 2023 in werking treedt, wordt participatie van burgers bij gebiedsontwikkeling belangrijker geacht. Waar voorheen vaak sprake was van een top-down benadering waarbij de gemeente aan zet is, is nu vaker sprake van een bottom-up benadering waarbij bewoners zelf met hun wensen naar de gemeente stappen. Binnen de gemeente Rotterdam zijn verschillende participatievormen te onderscheiden. Soms worden bewoners op een informatieavond geïnformeerd over plannen die er zijn, waarbij ze nauwelijks kunnen meedenken en nauwelijks invloed hebben. Daarnaast worden informatiebrieven verstuurd om bewoners op de hoogte te brengen van plannen of worden enquêtes verstuurd om informatie op te halen. Ook dan hebben bewoners een beperkte mate van inspraak. Binnen de gemeente Rotterdam is echter steeds meer vraag naar lokale invloed. Hoewel er de afgelopen jaren veel aandacht was voor projecten als de Coolsingel en de Markthal, gaat nu meer aandacht uit naar bewonersinitiatieven. Daarom zijn verschillende punten zoals ‘Wijk aan Zet’ opgericht, zodat bewoners initiatieven kunnen indienen, wensen kunnen doorgeven en meer invloed krijgen op wat er in hun wijk gebeurt. De gemeente Rotterdam lijkt de belangrijkste verantwoordelijke partij voor de (her)ontwikkeling van openbare ruimten, maar om tot een effectieve uitvoering van initiatieven te komen lijkt het noodzakelijk om bewoners actief te betrekken. Daarom is inzicht in participatie- en planprocessen van openbare ruimten belangrijk, wat ook kan leiden tot nieuwe inzichten over de mate waarin het betrekken van bewoners bijdraagt aan eigenaarschap. Het Nederlandse en Rotterdamse beleid kan in de toekomst op deze inzichten voortborduren en de uitkomsten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden voor toekomstige participatieprocessen en herontwikkelingsplannen voor openbare ruimten.
Thuisgevoel
Openbare ruimten worden vaak ontworpen door professionals, waarna gebruikers betekenis aan deze ruimten toe moeten kennen en als het ware een thuisgevoel moeten creëren.
Een kanttekening van dit onderzoek is dat de concepten ‘thuisgevoel’ en ‘buurtbinding’ in eerste instantie centraal stonden, maar tijdens het codeerproces bleken de resultaten behorende bij deze concepten niet relevant voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. In het vervolg van het onderzoek zijn ze dus buiten beschouwing gelaten.
Uit dit onderzoek is gebleken dat participatie kan indirect leiden tot thuis-maken en thuisgevoel. Participatie kan namelijk tot meer buurtbinding en publieke familiariteit leiden. Echter zal hier meer vervolgonderzoek naar gedaan moeten worden, vanwege bovengenoemde reden.
Gebruikte methodieken
De participatieprocessen van het Bospolderplein en het Driehoeksplein zijn met elkaar vergeleken. Data is verkregen middels 17 interviews, observaties, het bijwonen van vergaderingen en activiteiten en 12 enquêtes.
Resultaten
Bij de plannen voor het Bospolderplein is sprake van een bottom-up benadering. Herontwikkeling van dit plein staat momenteel niet op de gemeentelijke agenda, waardoor bewoners zelf plannen initiëren, hun wensen kenbaar maken en onderzoeken hoe ze herontwikkeling kunnen financieren. Echter blijkt uit de resultaten dat bewoners het niet alleen kunnen, waardoor professionals op de achtergrond betrokken zijn. Ook de plannen voor het Driehoeksplein zijn ontstaan vanuit een bottum-up beweging, aangezien het initiatief voor herontwikkeling ontstaan is vanuit bewoners. De gemeente Rotterdam heeft het plan als het ware overgenomen van bewoners, waardoor nu meer gesproken kan worden van een top-down benadering. Daarmee lijkt sprake te zijn van ‘the shadow of hierarchy’. De vraag is daarom of daadwerkelijk zo’n zwart-wit onderscheid gemaakt kan worden tussen bottom-up en top-downbenaderingen als dat nu gedaan wordt.
Zowel bewoners die betrokken zijn bij de plannen voor het Bospolderplein als bewoners die betrokken zijn bij de plannen voor het Driehoeksplein zijn enthousiast over het feit dat ze aan de voorkant van het proces betrokken zijn en hun wensen vanaf het begin kenbaar hebhebben mogen maken. Bewoners geven aan dat plannen aansluiten op hun behoeftes. Gemeentelijke regels en budgetten blijken echter voor uitdagingen te zorgen.uitdagingen te zorgen. Bewoners geven daarom aan dat het van belang is dat er een professioneel sleutelpersoon zoals een wijkmanager betrokken is tijdens het participatieproces.
Hoewel de participatieprocessen van het Bospolderplein en en het Driehoeksplein anders verlopen, blijkt uit beide casussen dat participatie tot een groter gevoel van eigenaarschap leidt. (Te) langdurige processen en onvoldoende vertrouwen in de gemeente vormen een belemmering voor het gevoel van eigenaarschap onder bewoners. Het gevoel van eigenaarschap kan toenemen door participatie, maar ook door samenwerking, vertrouwen, sociale contacten, buurtbinding en uitnodiging tot eigenaarschap.
Meerdere professionals verwachten dat eigenaarschap pas begint na het participatieproces, als de plannen gerealiseerd zijn. Tegelijkertijd vraagt een aantal professionals zich af of het gevoel van eigenaarschap een aantal jaar na de realisatie van de plannen nog steeds aanwezig is. Een interessante vraag voor vervolgonderzoek zou daarom zijn: wanneer begint het gevoel van eigenaarschap? Mede doordat bewoners nog altijd tegen allerlei gemeentelijke regels en richtlijnen aan lopen, verwachten de professionals dat het creëren van het gevoel van eigenaarschap en het behouden van dit gevoel lastig is.
Kansen voor vervolgonderzoek
- Er lijkt sprake te zijn van ‘the shadow of hierarchy’. De vraag is of daadwerkelijk onderscheid gemaakt kan worden tussen bottom-up en top-down
- Naar andere factoren die bijdragen aan eigenaarschap (naast participatie)
- Afweging tussen capaciteit, tijd en budget bij de gemeente, omdat op basis daarvan vaak voor een minder uitgebreid participatieproces wordt gekozen terwijl het aan de achterkant misschien wel geld op kan leveren
- Is een (professioneel) sleutelpersoon altijd van belang of geldt dit specifiek voor kwetsbare wijken zoals Bospolder Tussendijken?
- Meerdere professionals verwachten dat eigenaarschap pas ontstaat als pleinen klaar zijn. Interessante vraag voor vervolgonderzoek: Wanneer begint het gevoel van eigenaarschap?
- Bestaat er een (in)directe relatie tussen eigenaarschap en thuisgevoel?