Wat maakt dat mensen zich thuisvoelen in een wijk? Floor Hofman is documentairemaker en maakte voor de Veldacademie realistische portretten van sociale veerkracht in IJsselmonde. Ze trof er hechte, soms ook wel opvallend gesloten gemeenschappen.
“Ik wil verhalen vertellen uit het dagelijks leven”, vertelt Floor Hofman als ik haar vraag naar haar opdracht. “En dat sluit mooi aan bij wat de Veldacademie doet. Die onderzoekt hoe mensen hun directe omgeving ervaren, wat mensen bindt aan een wijk. Ik denk dat film een heel goed medium is voor dit soort vragen, omdat je heel veel informatie krijgt over hoe mensen zich bewegen door een wijk.”
Floor is documentairemaker, ze studeerde aan de Design Academie in Eindhoven. Daar woont ze ook. Van de Veldacademie kreeg ze een vrije opdracht om sociale veerkracht in beeld te brengen in IJsselmonde, Rotterdam.
Je maakt hele realistische films, vanuit statief of uit de hand gefilmd. Je komt zo heel dichtbij mensen. Je ziet ze koken, rondsloffen, lang niet altijd op hun paasbest. Daardoor maak je als kijker echt even deel van de activiteit van de groep. Zonder opsmuk.
“Ja, dat was precies de bedoeling. Wanneer je mensen filmt, leer je ze van heel dichtbij kennen. Als ik door een wijk loop en ik zie een gezin of groep, ben ik altijd zo benieuwd wat ze gaan doen. Waar ze het over hebben. Door dit soort films te maken, hoop ik daar een antwoord op te krijgen. Het is wel bijzonder: je bent even heel intiem en dan is het klaar en ga je weer weg…”
Jouw opdracht was om sociale veerkracht in beeld te brengen. Maar veerkracht is een erg abstract begrip. Hoe heb je dat aangepakt?
“Ik ben eerst een paar dagen in IJsselmonde geweest om een idee te krijgen van de wijk. Ik ben naar parken gegaan, naar buurthuizen en heb heel erg veel mensen gesproken. Het woord ‘sociale veerkracht’ heb ik niet gebruikt, niemand weet wat dat is. Ik stelde vragen als ‘Wat doe je graag en wat zorgt ervoor dat je je thuis voelt in je wijk? Voel je je verbonden met anderen of niet en hoe komt dat dan? Zijn er speciale plekken die ervoor zorgen dat je je hier thuis voelt?’ Ik merkte dat mensen hier graag over vertellen.”
Wat me opviel: je hebt een buurthuis waar gekookt wordt, gefilmd en daarnaast twee religieuze gemeenschappen: de protestantse Pelgrimskerk en de Islamitische scouting Ibn Battuta. Was dat toevallig of vond je dat veerkracht in deze groepen het sterkst tot uitdrukking kwam?
“Ik was niet speciaal op zoek naar religieuze gemeenschappen, maar ik wilde wel graag een spreiding hebben met mensen met verschillende achtergronden. En de Pelgrimskerk is heel actief in de wijk. Als je een sterk initiatief wilt laten zien, horen zij er zeker ook bij.”
Wat vind jij nu een treffend voorbeeld van veerkrachtigheid?
“Een typisch voorbeeld vind ik Surgel, de man uit de eerste film. Hij heeft lang gevangen gezeten en wil voorkomen dat jongeren uit de wijk hetzelfde gaan doen als hij. Door samen te eten of samen te koken kan hij jongeren uit IJsselmonde vertellen hoe het voor hem is gegaan. Ik heb gezien dat kinderen hem enorm bewonderen voor wat hij nu doet en ik kan me voorstellen dat ze dat meenemen. Dat het iemand is van wie je iets aanneemt.”
Interessant dat je een persoon noemt. Denk je dat veerkracht in personen zit? Of meer in een groep?
“Dat verschilt. In het buurtrestaurant zijn het meer individuele relaties die ik veerkrachtig vond, maar bijvoorbeeld de islamitische scoutinggroep gedraagt zich echt wel als één groep.”
Wat me opviel bij de Islamitische scoutinggroep: het is een groep die gericht is op de eigen gemeenschap, op het eigen geloof. Ze doen van alles voor de wijk, maar vanuit een vrij gesloten groep.
“Ik snap wel dat de scouts een hoge drempel voelen om zich aan te sluiten bij een niet-Islamitische scoutinggroep en ik zag ook dat ze zich in hun eigen groep ontspannen en veilig voelen. Maar misschien is het jammer dat het niet gemixt is. Zij vertellen dat ze veel betekenen voor de buurt en dat is ook zo, maar soms zag ik daar ook wel een soort compensatie in. Zo vertelt Latifa, een leidster van de scouts: ‘Soms hoor je hele nare dingen in de media, meiden zitten daar heel erg mee. Ik probeer dat stukje negativiteit om te zetten in positiviteit en het goede voorbeeld te geven door te laten zien wat de echte Islam is. Gedrag speelt een belangrijke rol daarin’.”
Maar je vond de groep toch wel thuishoren bij het thema sociale veerkracht?
“Ja. Vanwege de steun die ze aan elkaar hebben en ze doen ook mee aan publieke activiteiten zoals de Dodenherdenking, de Marathon van Rotterdam en NL-Doet. En voor de moslimgemeenschap in IJsselmonde is het wel prettig dat er zo’n community is.”
Denk je dat buurtgemeenschappen gemengder kunnen zijn? Je trof in de praktijk immers vooral gesloten gemeenschappen. Met uitzondering misschien van het buurthuis.
“Nou, de buurthuizen van PIT010 zijn best wel gemengd, maar ook daar blijft iedereen binnen zijn eigen clubje: het handwerkclubje met oudere vrouwen met een Marokkaanse achtergrond, de sportclub voor mannen met een Nederlandse achtergrond. Het is heel logisch dat mensen elkaar opzoeken, mensen waar je je veilig bij voelt en die je goed kent.”
“Buurthuizen trekken vaak mensen die niet werken, vaak ook oudere mensen. Ik vraag me wel eens af hoe het zou zijn als daar ook andere mensen zouden komen, als je daar bijvoorbeeld ook een flexwerkplek hebt waar zzp’ers op een fijne manier zouden kunnen werken. Of dat er activiteiten plaatsvinden gerelateerd aan de buurt. Ik kan me indenken dat mensen dan makkelijker informatie krijgen over de buurt, al was het maar over wie er woont. Je hebt vaak niet echt door wat voor een kwaliteiten je in je wijk hebt.”
Ben je achteraf anders gaan denken over wat een wijk waardevol maakt?
“Wat mij opviel is dat een gedeelde plek een hele grote rol speelt. Een plek waar mensen kunnen samenkomen en iets kunnen doen. In de eerste film is dat het wijkgebouw, in de tweede de kerk en in de derde het scoutinggebouw.”
Je bouwt een band op met de mensen die je spreekt, ze stellen zich kwetsbaar op. Raak je niet te betrokken bij de groep?
“Dat is echt bij elke film een vraag die ik mezelf stel. Maar ik maak vanaf het begin wel heel duidelijk dat ik onafhankelijk ben, ik selecteer wat ik laat zien en wat niet.”
En je doet het allemaal in je eentje?
“Nog wel. Zo’n hele ploeg kan bedreigend overkomen. Ik merk dat alleen werken wel iets ontwapenends heeft. Ik denk dat ik daardoor wat meer zie.”