‘Een kamer in de wijk’ is het afstudeerproject van Maël Vanhelsuwé. Maël onderzocht of het mogelijk is om de ontwikkelkansen van jongeren in de wijk Feijenoord in Rotterdam te vergroten. En gelijktijdig de overlast door die jongeren te verminderen, door middel van het ontwerpen van het publieke domein.Het resultaat van het onderzoek is vertaald naar een ruimtelijk ontwerp en een patronentaal. Waarmee een handleiding is ontwikkeld voor ontwerpers die zich bezighouden met jongeren in de openbare ruimte.
In 2014 ging van Maël op zeilkamp met jongeren uit Feijenoord via TOS, Thuis op Straat. Deze jongeren fascineerde haar. De vraag of zij iets voor deze jongeren kon doen vanuit haar eigen vakdiscipline bleef in haar hoofd hangen. In 2017 werd deze vraag het uitgangspunt voor haar afstudeeronderzoek aan Veldacademie.
Context
In Feijenoord wordt er veel overlastOverlast bestaat uit “gedragingen die op zichzelf niet strafbaar hoeven te zijn, zoals het rondhangen van groepen jongeren, onbeleefdheden, rondslingerend vuil, bedreigingen en scheldpartijen, maar die wel als hinderlijk of intimiderend worden ervaren” (RMO, 2004)ervaren van jongeren op straat. De gemeente heeft in de wijk hotspots aangewezen waar extra streng gehandhaafd wordt om overlast te voorkomen. Tegelijkertijd hebben jongeren in Feijenoord relatief weinig ontwikkelkansen. In de wijk zijn veel jongerenwerkers actief om jongeren te helpen een toekomstplan te maken. Om hun talenten te ontdekken en hun school voort te zetten. De problemen zijn dus erkend maar hiermee nog niet opgelost.
Onderzoek
Aan de hand van literatuurstudies en veldwerk, zoals observaties, interviews en workshops,zijn ontwikkelkansen en overlast van jongeren in Feijenoord verkend en onderzocht. Er is gekeken naar eerdere studies over jongeren in de openbare ruimte van bijvoorbeeld Kevin Lynch en Evelien Hoeben. Lynch bestudeerde onder andere waar jongeren graag verblijven. Hoeben heeft zich vooral beziggehouden met criminaliteit onder jongeren op straat.
Daarnaast is er in dit onderzoek gesproken met experts op het gebied van ‘jongeren en openbare ruimte’. Zoals jongerenwerkers, TOS, landschapsontwerpers en de jongeren zelf. Met een aantal van deze jongeren zijn daarna workshops gehouden om erachter te komen wat de wensen zijn over de openbare ruimte in hun eigen wijk.
In het onderzoek wordt duidelijk dat er een conflict is tussen de oplossingen om kansen te vergroten en overlast te verminderen. Een deel van de oplossingen om overlast te verminderen en kansen te vergroten resulteert in een vermindering van sociale controle. Wat juist de kans op criminaliteit weer verhoogt. Hiermee worden de kansen van jongeren uiteindelijk niet vergroot.
Ontwerp
Het ontwerp bestaat uit verschillende ingrepen om de ontwikkelkansen van jongeren te vergroten en overlast te verminderen. Bijvoorbeeld het toevoegen van voorzieningen zoals: een sporthal, een middelbare school, een cultuurcentrum of een mediatheek. Een andere ingreep is het invoegen van zogenaamde kamers.Kamers zijn zones binnen het publieke domein die duidelijk door één groep worden gebruikt of door één groep zijn toegeëigend. Het bezit kan zowel publiek als privaat zijn. De toegankelijkheid en de verschillende types mensen die hier komen zijn beperkt, ook als is het bezit publiek. Deze kamers bieden een plek voor jongeren om te ontmoeten, hun talenten te ontwikkelen en te bewegen. Zo is de voetbalkamer ontworpen, waar zen kunnen voetballen, maar ze kunnen ook passief deelnemen vanaf de zit trap. Dit biedt jongeren een plek om elkaar te ontmoeten in een intieme sfeer en tegelijkertijd middenin de levendigheid van de wijk.
Patronentaal
Aan de hand van een speciaal ontwikkelde patronentaalEen patronentaal is een methode om ontwerptoepassingen of programma te beschrijven binnen één thema zoals jongeren in het publieke domein. Dit is als eerste gedaan door Christopher Alexander in zijn boek ‘A Pattern Language’, (1977). Hij beschrijft hier: “…towns and buildings will not be able to become alive, unless they are made by all the people in society, and unless these people share a common pattern language, within which to make these buildings, and unless this common pattern language is alive itself.”zijn de bevindingen van de verschillende onderzoekmethodes bij elkaar gebracht in tien thema’s.
De patronen verbinden opgedane kennis met gegenereerde ontwerpoplossingen. Dit heeft geresulteerd in een handleiding voor ontwerpers die zich bezighouden met jongeren in de openbare ruimte.
Conclusie
De conclusie van het onderzoek is dat er naar een goede balans gezocht moet worden tussen de tegenstrijdige oplossingen. Oplossingen die enerzijds bijdragen aan de ontwikkelkansen van jongeren en anderzijds overlast door jongeren verminderen. Dit kan door zogenaamde kamers toe te voegen in het publieke domein van de wijk Feijenoord. De patronentaal en het ontwerp, ontwikkeld voor dit afstudeerproject laten zien hoe je met deze kamers kunt ontwerpen.
Daarnaast bevat het project een groot aantal generieke oplossingen die in te zetten bij het ontwerpen van een inclusief publiek domein. Door kamers te ontwerpen voor verschillende doelgroepen wordt de openbare ruimte een plek waar iedereen zich thuis voelt. Waar men uit zijn comfortzone kan stappen, nieuwe mensen kan ontmoeten en minder overlast ervaart van andere groepen uit de samenleving.