Met haar afstudeerproject Soft City focust Christine van der Veen in Bospolder-Tussendijken (BoTu) op de zachte menselijke stad. Collectieve openbare ruimtes die tot spontane ontmoetingen kunnen leiden tussen bewoners. Voor deze plekken – die belangrijk zijn voor sociale netwerken in de wijk – bedacht zij de Soft Box. Een architectonisch ontwerp, dat mensen prikkelt en uitdaagt om zelf mee aan de slag te gaan.
Dit afstudeerproject takt aan op vraagstukken uit het gemeentelijke programma Veerkrachtig Bospolder-Tussendijken 2028. Hoe versterk je de zelfredzaamheid van bewoners en maak je van BoTu weer een veerkrachtige wijk? En hoe kun je mensen bereik die thuis zonder werk zitten en zijn onttrokken van het sociale netwerk? In BoTu ligt op dit moment een grote uitdaging in het verbeteren van de openbare collectieve ruimtes, zoals pleinen, steegjes en park 1943, die een belangrijke rol spelen in het sociale netwerk, veiligheid en leven in Botu.
Aanleiding
Christine kwam bij de Veldacademie omdat ze met haar afstudeerproject een ontwerp wilde maken die in sterke relatie staat met de mensen in een wijk. ‘Architectuur is nooit een afgemaakt product, wanneer mensen in het ontwerp betrokken worden begint de architectuur echt te leven’. Er ontstaat een spanning tussen het gemaakte, vooraf bedachte en de mens. Architettura Vivante! Zoals de Italiaanse architect Michelucci het zo mooi wist uit te drukken.
In het vooronderzoek lag de focus op het thema ‘verbinding in Bospolder-Tussendijken’. Hoe komen verschillende nationaliteiten samen in de buurt en wat zie je daarvan terug in de buurt? ‘Door middel van interviews kom je er achter wat er speelt in de wijk en welke plekken voor bewoners belangrijk en betekenis vol zijn. Door verdichting verdwijnen vooral plekken die zich kenmerken als ‘zachte stad’. Vanuit mijn literatuuranalyse werd duidelijk dat juist de zachte plekken die in BoTu verdwijnen – uitnodigend en belangrijk zijn voor sociale netwerken in een wijk.’
De zachte stad
De zachte stad zoekt de spanning op tussen plekken die wel en niet toegeëigend mogen of kunnen worden. Deze toe-eigening is voor korte duur omdat de stad altijd in beweging is, waardoor de ruimte publiek blijft. Het zijn intermediate spaces; een openbare plek waarmee bewoners zich verbonden voelen en daarmee verantwoordelijk. Hierdoor ontstaat er een wederkerige relatie tussen mens en architectuur. Intermediate spaces zijn overal, het is waar de stad zacht wordt en iets van de identiteit van haar bewoners laat zien. Denk maar aan een kleine ruimte als de stoep; een simpele bloempot in de straat kan het straatbeeld aangenamer maken en zelfs hitte stress tegengaan. Plekken waar mensen genieten om te zijn, zijn waardevol voor het ontmoeten en rust in een stad.
De zachte stad is op te delen in drie elementen:
- Transition space. Het is de vergankelijke architectuur, de stad is altijd in beweging.
- Intermediate space. De ruimte is niet te bestempelen als publiek, maar ook niet als privaat.
- Being spaces. Plekken in de stad waar je mag zijn zonder dat je direct hoeft te consumeren of een specifiek doel te hebben.
Soft City Map
De verzamelde data is omgezet in diverse kaarten en diagrammen. Zoals de Soft City Map, een ‘vingerafdruk’ van de wijk om de identiteit van plekken te achterhalen. Door middel van kleurtinten wordt aangegeven of het harde of zachte plekken zijn. Zo werd zichtbaar dat BoTu behoefte heeft aan zachtere plekken. ‘Bijvoorbeeld het Grote Visserijplein. Twee keer in de week zie je dat deze harde plek een zachte plek wordt. Er is dan een bruisende markt met veel ontmoeting. Maar de rest van de week is het een doods plein. Zoals de bewoners zeiden: ‘Het is een woestijn van asfalt.’ Materiaal, schaal en kleurgebruik spelen hierin een rol. Op zo’n plek kun je zachtere elementen toevoegen, waardoor er weer een (menselijke) schaal ontstaat.’
Soft Box
Naast de Soft City Map, is de Soft Box ontwikkeld. Met de Soft Box kun je structuren bouwen op openbare ruimtes, waar bewoners een eigen invulling aan kunnen geven. Het ontwerp daagt bewoners uit om er een eigen programma ‘in te hangen’. Met de Soft Box zijn drie plekken uitgewerkt, het Grote Visserijplein, de Weidesteeg en het kruispunt op de Schipperijstraat. Deze plekken variëren in schaal, Soft City is niet aan schaal gebonden. Elke plek heeft een specifiek ontwerp, maar door gebruik van de Soft Box is het duidelijk familie van elkaar.
Op het Grote Visserijplein is een open structuur gemaakt waarin je planken kunt leggen en zo een markt op alle dagen van het jaar kunt laten verschijnen. Rondom het plein zijn watertuinen aangelegd om het ontmoetingselement van een markt te versterken. De Schipperijstraat ligt aan een drukke winkelstraat. Mensen gaan er heel snel doorheen. De structuur die daar geplaatst is kan gevuld worden met bankjes of stoeltjes waar men even kan zitten en tot rust kan komen. In de Wijdesteeg is ingespeeld op het creatieve imago van de kunstgaleries in Delfshaven. De structuur biedt een plek om samen met de buurt te schilderen, te spelen of onder te zitten.
Vervolg
‘Ik ben gestart bij de Veldacademie omdat je daar, in sterke relatie met bewoners, zelf denkt en ontwerpt. Vanuit dit antropologische perspectief zou ik elk project in de toekomst willen benaderen. Architectuur is zo sterk verbonden met de directe leef- en werkomgeving van de mens. Het bedenken en maken van Sociale architectuur kan het leven in de stad een stuk gezonder maken.’