Speeltuin verenigingen
In Rotterdam hebben we 52 speeltuinverenigingen, de meeste hebben een lange geschiedenis. Speeltuinverenigingen bieden kinderen een veilig en uitdagende plek om in te spelen. De speeltuinen zijn vaak groene oases in de stad en in veel speeltuinen worden ook activiteiten voor volwassenen aangeboden. Ze zijn dus belangrijke ontmoetingsplekken in de wijk. Traditioneel worden deze speeltuinen beheerd door verenigingen waarin buurtbewoners actief zijn. In sommige speeltuinverenigingen zijn bewoners actief die er als kind al in hebben gespeeld. Het beheer is in sommige wijken echter steeds moeilijker te organiseren. De verenigingen vinden het lastig om vrijwilligers te werven als bewoners niet betrokken zijn of weinig tijd hebben. Welke beheersvormen zijn er om speeltuinen ook in de toekomst als vitale ontmoetingsplekken van en voor de wijk te behouden?
De Gemeente Rotterdam heeft Veldacademie gevraagd om de situatie rond twee speeltuinen (Pietje Bell in Prinsenland en Taka-Tukaland in Zevenkamp) te onderzoeken. Deze speeltuinen zijn op dit moment in beheer van een welzijnsorganisatie en hadden in de afgelopen jaren moeten worden overgedragen aan ouders en/of buurtbewoners in de vorm van een (speeltuin)vereniging. Dit proces is tot op heden echter niet succesvol van de grond gekomen. Wij hebben onderzocht welke oorzaken hieraan ten grondslag liggen, zodat de gemeente een weloverwogen beslissing kan nemen over het beheer van de speeltuinen.
Onderzoeksvragen en -methoden
Het onderzoek richt zich op vier thema’s:
-
Context en verbinding: Hoe zijn de speeltuinen ingebed in het wijknetwerk en hoe zijn ze ruimtelijk gesitueerd? En waar liggen kansen voor samenwerking?
-
Identiteit, functies en inrichting: Hoe kijken de verschillende gebruikers van deze plekken aan tegen de speeltuinen, wat zijn hun wensen wat betreft identiteit, inrichting en functies?
-
Gebruik: Hoeveel bezoekers komen er? En hoe gebruiken bezoekers de speeltuin?
-
Beheer: Hoe is de speeltuin georganiseerd? Welke taken zijn er te onderscheiden bij het in standhouden van een speeltuin, wie vullen die nu in, op welke manier, en wie zouden deze rollen op kunnen pakken? En welk draagvlak is er in de wijk om de speeltuin in de vorm van een speeltuinvereniging of stichting te beheren.
Deze vragen hebben we beantwoord met behulp van verschillende kwalitatieve onderzoekstechnieken. Zo hebben we interviews gehouden met betrokkenen bij de speeltuin, zoals de beheerder, vrijwilligers, betrokken professionals van organisaties in de wijk en bezoekers. Ook is er een online enquête afgenomen onder wijkbewoners en gebruikers zoals scholen. En we hebben gesprekken gevoerd met sleutelfiguren, de locaties bezocht en een leefveldenanalyse gedaan.
Resultaten
Uit ons onderzoek blijkt dat de wijken Prinsenland en Zevenkamp op dit moment geen optimale context bieden voor een speeltuinvereniging. In beide gevallen hebben weinig bewoners belangstelling om actief te zijn in de speeltuin. Dat heeft zijn werking op bezoek en invulling van beheer. De sociale en professionele verbindingen zijn bovendien beperkt en de speeltuinen zijn er niet geheel in geslaagd zich structureel te binden aan andere organisaties in de omgeving zoals scholen, sportclubs en culturele instellingen. Met name de directe omgeving van Taka-Tukaland biedt daarvoor wel mogelijkheden.
Verzelfstandiging van Pietje Bell en Taka-Tukaland lijkt op korte termijn niet haalbaar. Een hoofdoorzaak daarvoor is een gebrek aan ondersteunende vrijwilligers die langdurig verantwoordelijkheid willen dragen. Bovendien is er tot op heden geen optimale samenwerking geweest tussen welzijnsorganisatie, gemeente en andere partijen in de wijk bij pogingen tot verzelfstandiging. Verzelfstandiging wordt verder gecompliceerd door de verhuurconstructies en de boekwaarde van gebouwen in de speeltuinen.
Wij zien wel kansen voor het aantrekken van nieuwe bezoekers. Beide speeltuinen liggen op mooie groene locaties, die uitstekend passen bij de identiteit van de speeltuinen met hun natuurlijk en avontuurlijk karakter. De locaties bieden ook mogelijkheden voor ontmoeting en een breder en gevarieerder aanbod aan functies: cultureel, sociaal, sportief en educatief. Bewoners staan hier ook voor open. Nu is het aantal activiteiten beperkt: de speeltuinen zijn vooral speelplekken voor kleine kinderen tot 8 jaar. Als de speeltuinen een gevarieerder aanbod aan functies krijgen, helpt dat mogelijk een bredere groep mensen aan te trekken met andere vaardigheden en interesses. Het terrein wordt nu bovendien relatief weinig gebruikt, uitbreiding naar de avond en ruimere openingstijden in het weekend zouden het gebruik kunnen verhogen.
Vervolg
De bevindingen zijn in enkele sessies besproken met betrokkenen van de Gemeente Rotterdam. Samen met hen hebben we een aantal scenario’s voor beheer en ontwikkeling bekeken. We zijn daarbij op zoek gegaan naar scenario’s die het onderscheidend vermogen van speeltuinen recht doen en waarin duidelijk eigenaarschap, sociale binding, een breed functiepakket en volle programmering centraal staan. Twee ontwikkelmogelijkheden die als kansrijk gezien werden zijn een semi-openbare speeltuin met buurtfunctie een groene speeltuin met een (duurzame) missie.