Dit afstudeerproject van Gina Guravage verkent de Pendrecht, een wijk in Rotterdam Zuid. Het richt zich niet alleen op de fysieke omgeving, maar vooral op de relatie tussen deze omgeving en de percepties en het gebruik door bewoners. De wijk werd oorspronkelijk ontworpen vanuit een sterk sociaal ideaal, gericht op gemeenschappelijkheid, menselijke schaal, ontmoetingsruimtes en een levendig centrum met dagelijkse voorzieningen. Na de oplevering in 1953 was Pendrecht dan ook bijzonder populair, maar vanaf de jaren '90 kreeg de wijk een negatief imago. Dit heeft geleid tot een gevoel van onveiligheid en anonimiteit onder bewoners, een self-fulfilling prophesy die tot op de dag van vandaag standhoud. De wijk Pendrecht is tal van mooie buurtinitiatieven rijk, maar dit diepgewortelde stigma belet de zichtbaarheid van deze activiteiten en daarmee ook een waardevolle kruisbestuiving.
METHODIEK
Om de sociale dynamiek in de wijk beter te begrijpen, is er veldwerk verricht. Dit heeft plaatsgevonden in de vorm van straatinterviews, formele interviews met initiatiefnemers van (sociale) voorzieningen, gesprekken met de wijkmanagers en de gemeente en het bijwonen van wijkmaaltijden en kinderactiviteiten. Deze gesprekken boden waardevolle inzichten, maar waren moeilijk wetenschappelijk te documenteren.
UITGANGSPUNTEN
De probleemstelling van het onderzoek is de constatering dat de ruimtelijke structuur verbrokkelde en daarmee ook de sociale samenhang in de wijk verloren is gegaan. Deze ruimtelijke en sociale versnippering zette aan tot onderlinge vervreemding, anonimiteit en een sterke perceptie van onveiligheid. Door deze dynamiek degradeerden de publieke knooppunten in de wijk tot loze transitieruimte zonder verblijfskwaliteit of ontmoetingsmogelijkheden.
Pendrecht is hierin niet een geïsoleerd geval. In tegendeel, in veel Rotterdamse volkswijken lijkt het gemeenschapsgevoel af te nemen. Wenda Dolf en Erik Snel concluderen in hun onderzoek ‘Gedeelde Ruimte op Zuid’ dat individuen en groepen steeds meer langs elkaar heen leven op Rptterdam Zuid. Dit heeft een menigte van sociale eilandjes tot gevolg. Deze ontwikkeling is problematisch voor de sociale veerkracht van een wijk. Zeker in de context van uiteenlopende levensstijlen en denkwijze, waarin de ‘onbekende ander’ al snel veranderd in een karikatuur. In dit archipelago van sociale eilandjes speelt collectieve ruimte een sleutelrol in het faciliteren van interactie & uitwisseling.
Hierin staat Pendrecht voor grote uitdagingen, maar ligt er tegelijkertijd ook een enorme potentie. De wijk kenmerkt zich door een grote culturele diversiteit welke zich met name in ruimtelijk van elkaar gescheiden leefwerelden afspeelt. Het is van belang goede publieke plekken voor een breed aanbod aan sociaal-culturele uitwisseling te realiseren zodat bewoners een beter begrip van elkaars leefwereld krijgen, en daarmee binding en sociale cohesie bevorderd worden.
Gelijktijdigheidsschema
In de ontwerpingreep ligt de focus daarom met name op het publieke domein. Deze openbare ruimte is cruciaal voor sociale binding. Op Plein 1953 wordt een ‘knooppunt van sociale netwerken’ gerealiseerd in de vorm van een publiek gebouw met een divers programma en meervoudig gebruik, dat ook aan het plein zelf nieuwe gebruikswaarde geeft. Een ankerpunt waar wijkbewoners eigenaarschap over ervaren en dat participatie, welzijn en talentontwikkeling stimuleert.
ONTWERPINGREEP
Ontwerpuitgangspunten
De ontwerpuitgangspunten hebben zich vertaald in een viertal ruimtelijke opgaves:
- De ruimtes dienen voor meervoudig gebruik ontworpen te worden. Functies overlappen op deze plekken zodat er ruimte ontstaat voor ontmoeting en uitwisseling.
- Het gebouw functioneert als een levende expositie en is daarom naar buiten georiënteerd. Deze transparantie maakt de activiteit in het gebouw zichtbaar aan passanten.
- De functies in het gebouw hebben een directe verhouding met de buitenruimte en vloeien als een inktvlek over in de directe omgeving. Hierdoor wordt er een nieuwe gebruikswaarde geïntroduceerd in het plein.
- De groenstructuur van de wijk komt samen op het plein, maar moet doormiddel van het nieuwe gebouw beter gekoppeld worden aan de publieke ruimte.
Situatiebetekening Begane Grond
BELANGRIJKSTE RESULTATEN
Lotte Stam-Beese wilde een wijk ontwerpen die interactie en sociale menging bevorderde. Ze dacht dat ze dit met haar ontwerp van een wooneenheid kon forceren. Het blijkt echter dat de gebouwde omgeving geen gedrag kan bepalen, hooguit faciliteren of frustreren. Mensen moeten altijd zelf de mogelijkheid behouden om ontmoetingen aan te gaan, deze van een afstandje te bekijken, of ze juist te vermeiden.
Met mijn ontwerp voor de Roesthaven beweer ik niet de uitdagingen in Pendrecht op te lossen, maar wel zo goed en flexibel mogelijk te faciliteren dat er interactie en uitwisseling kan ontstaan. De uitspraak van de bekende architect Denise Scott Brown vond ik het principe mooi verwoorden: “Architecture can’t force people to connect; it can only plan the crossing points, remove barriers, and make the meeting places useful and attractive.”